Tel.: +43 664 80892 3640
[email protected]
Zumtobel ontwierp voor de supermarkten een globale verlichting die voor 100 procent uit LED-armaturen is samengesteld: de basisverlichting van de supermarkten wordt gegarandeerd door het op Light+Building 2010 voor het eerst voorgestelde lichtlijnsysteem Tecton LED. Het beproefde Zumtobel product biedt in de LED-uitvoering een hoge lichtkwaliteit met efficiënte en nagenoeg onderhoudsvrije lampen. Ook de verlichting van de rekken, de nevenruimtes en de buitenzones werd compleet met LED-producten gerealiseerd. Samen met nog andere innovatieve bouwmaatregelen sparen de filialen zo 50% energie en tot 80 ton CO2 uit.
Als eerste klimaatvriendelijke supermarkt van de Oostenrijkse hoofdstad vormt de SPAR in de Engerthstraße in Wenen een mijlpaal op het vlak van duurzaamheid: ingebouwd in een heuvel en met een grote groenvlakte op het gelijkvloerse dak vormt de 684 m² grote supermarkt een geslaagde symbiose van klimaatbescherming, landschapsarchitectuur en energie-efficiëntie. Opgericht volgens de passiefbouwwijze en met de modernste, energie-efficiënte technieken op het vlak van verlichting, gebouwsturing en huistechniek wist de supermarkt de verantwoordelijken van de Oostenrijkse vereniging voor duurzame vastgoedeconomie te overtuigen en kreeg ze het ÖGNI Gold label uitgereikt. Deze internationaal erkende onderscheiding beoordeelt naast bouwkundige criteria ook een groot aantal andere duurzaamheidsaspecten. Zo kon Zumtobel bij de presentatie van een complete LED-verlichting goede punten scoren met de hoge efficiëntie, de zeer goede lichtkwaliteit en de aangename en beschermende lichtwerking van de producten. “De innovatieve verlichting van Zumtobel realiseert al onze wensen die voor een aantrekkelijke verkoopruimte noodzakelijk zijn: uitstekend licht voor onze klanten en de grootst mogelijke energiebesparing voor een betere klimaat- en milieubescherming”, zo vertelt Gerald Geiger, Hoofd Bouw/Energie/Techniek bij de hoofdzetel van SPAR in Salzburg.
Het voor de algemene verlichting gebruikte lichtlijnsysteem Tecton werd voor het eerst met LED’s uitgerust. Voor de klant betekent dit heel wat voordelen in één: een goed warmtebeheer in de armatuur garandeert een lange levensduur van de lichtdioden en reduceert zodoende drastisch het onderhoudswerk en de onderhoudskosten. Bovendien beschermt de IR- en UV-vrije LED-verlichting de levensmiddelen. Het lichtlijnsysteem Tecton LED vervult ook de verticale en horizontale verlichtingssterktes en levert een heel goede lichtkwaliteit. Kortom, het biedt alle eigenschappen voor een homogene en efficiënte basisverlichting. Ook op optisch gebied overtuigt Tecton LED als een doorlopende, smalle lichtlijn zonder onderbrekende duistere zones aan de armatuuruiteinden.
Om rekken en producten optisch te accentueren, werden in de multifunctionele Tecton draagrail ook LED-spots ingezet. Daardoor vormt de lichtoplossing in de verkoopruimte één doorlopend en eenvormig geheel. De krachtige LED-spots zijn energie-efficiënte vervangers van hogedrukontladingslampen. Het in de spotkop geïntegreerde koelsysteem stelt bovendien een onderhoudsvrije levensduur van 50.000 uur bij een lichtstroom van 70% veilig. Met de kantelbare spots krijgt het personeel ook de nodige flexibiliteit om seizoensgebonden productpresentaties voldoende te verlichten.
De kassazones worden met vierkante LED-armaturen extra verlicht. Consequent boven de verschillende gangen geplaatst, ondersteunen ze de oriëntatie. Zelfs voor de nevenruimtes en voor de veiligheidsverlichting werden LED-armaturen gekozen. De LED-downlight Panos Infinity is meer dan 70% efficiënter dan downlights met conventionele compacte fluorescentielampen. Bij de LED-veiligheidsarmatuur Resclite profiteert de klant van het geringe aangesloten vermogen.
Het binnenverlichtingsconcept van de nieuwe, klimaatvriendelijke supermarkt in Murau in Steiermark is zoals in Wenen ook voor 100% uit LED-armaturen opgebouwd. “In deze supermarkt is Zumtobel er perfect in geslaagd om een globale LED-lichtoplossing met een hoge lichtkwaliteit te realiseren. In de toekomst zal wellicht niemand nog om LED-lichtoplossingen heen kunnen omdat er in deze technologie zeer veel potentieel steekt en de efficiëntie almaar beter wordt”, zo stelt Robert Lesiack, de verantwoordelijke elektro-ingenieur van het ingenieursbureau Mayr. De 743 m² grote, ook met het ÖGNI Gold label gecertificeerde supermarkt past zich met zijn uit steen en hout opgebouwde voorgevel harmonieus in de regio van het Murdal in. Anders dan in Wenen werd in Murau ook de buitengevel verlicht: de onder de luifel geïnstalleerde LED-lichtmodules zetten de supermarkt zelfs in het donker in het juiste licht.
Projectinformatie: |
SPAR supermarkt, Murau/A |
Bouwheer: | SPAR |
Architect: | Veider Röthl Kaltenbrunner, Leoben/A |
Elektroplanning: |
TB Mayr, Bruck a. d. Mur/A |
Elektro-installatie: | Klampfer, Leonding/A |
Lichtoplossing: |
Zumtobel » Lichtlijnsysteem TECTON LED » LED-spot SL 1000 » half ingebouwde LED-downlights SL 1000 » LED-opbouwarmatuur CAREENA » LED-downlight CRAYON » LED-veiligheidsverlichting RESCLITE » LED-downlight PANOS INFINITY » lichtbuis TUBILUX LED » downlight 2LIGHT MINI LED » LED-armatuur HEDERA |
Zo beschikken alle ruimtes niet alleen over de unieke kwaliteit van een natuurlijke omgeving, maar worden bovendien optimaal verlicht en verwarmd door het daglicht, een eerste wezenlijk aspect voor de duurzaamheid van het gebouw. Want bij het ontwerp van de campus ging het er niet alleen om, op de toekomst gerichte en duurzame gebouwentechnologieën te realiseren, maar deze ook zelf tot de inhoud van de studie te maken. Sinds hun intrek in de nieuwe gebouwen kunnen de studenten en docenten nu bijvoorbeeld de fenomenen van het bijzondere Scandinavische licht bestuderen met behulp van gegevens van de Luxmate daglichtmeetkop van Zumtobel, die normaal gesproken alleen de automatische, daglichtafhankelijke licht- en jaloeziesturing van meetgegevens voorziet.
De lichtsturingsoplossing die de lichtdesigner Gudjon L. Sigurdsson heeft ontwikkeld maakt zo veel mogelijk gebruik van innovatieve technologieën om het gebouw zo comfortabel en zo flexibel mogelijk te maken. Litenet met zijn geïntegreerde noodlicht technologie Onlite maakt het mogelijk om flexibel en met minimale kosten en moeite op het afwisselend gebruik van de ruimtes te kunnen reageren. De meeste armaturen werden met zogenaamde Dimming On Demand (DOD) voorschakelapparaten geleverd. Daardoor hoefde men pas bij de ingebruikname te beslissen, of het verlichtingstoestel dimbaar moest zijn of niet. Gezien het grote aantal armaturen konden zo aanzienlijke kosten bespaard worden. Door een volledig in het besturingssoftware geïntegreerde “Maintenance Cockpit“ (OPC), waarmee de onderhoudsintervallen geoptimaliseerd kunnen worden, zijn besparingen in de onderhoudskosten mogelijk.
De Luxmate jaloeziesturing werd verder ontwikkeld voor de speciale lichtomstandigheden in het Noorden, waar de zon gedurende lange tijd met vlakke stralen schijnt. De mensen in het gebouw merken de geavanceerde lichtsturing door de Touch Screens in alle collegezalen en seminarieruimtes, die de lokale automatiseringsmodules besturen. De docenten kunnen de collegezalen centraal boeken en hierbij tegelijk hun voorkeur-lichtinstellingen vastleggen, waaraan ze de voorkeur geven; zo besparen ze waardevolle lestijd.
De architecten en lichtdesigners hebben voor het grootste deel van het gebouw een plafondsysteem ontworpen dat uit opgerolde, deels geperforeerde metalen lamellen bestaat die een akoestisch effect hebben, de ventilatie vanaf het plafondoppervlak mogelijk maken en de plafondinstallaties aan het zicht onttrekken. Alle lamellen zijn in de richting van de centrale inkomhal geplaatst en fungeren zo automatisch ook als oriëntatiesysteem. De in de lamellen geïntegreerde lampen zorgen ervoor dat dit effect nog versterkt wordt. Voor de ontwikkeling van deze armaturen, die bovendien moeten voldoen aan de eisen die aan de verlichting van collegezalen, seminarieruimtes, kantoren, bibliotheken en circulatiezones worden gesteld, heeft de bouwheer een wedstrijd onder meerdere producenten van de verlichtingstoestellen uitgeschreven. De keuze viel op Zumtobel en wel vanwege een armaturconcept dat ondanks de zeer geringe afmetingen en ondanks het feit dat de armatur geheel verblindingsvrij moest zijn, een hoog rendement van de armatur mogelijk maakte en dat door zijn eenvoudige modulariteit gemakkelijk ter plaatse aan de afzonderlijke verlichtingstaken aangepast kan worden. Met een zichtbare T5-lamp en een zichtbaar binnenwerk van het toestel kon de „technologie“ als het thema van het gebouw passend gerealiseerd worden. Tegelijkertijd ontstond een verwijzing naar de unieke natuurfenomenen op IJsland. Door zijn kristallen helderheid doet de armatuur aan de typische, heldere ijsblokken op de IJslandse lava-stranden denken.
Met de doorschijnende zijreflectoren, geoptimaliseerde mini-rasters en een optimale bedrijfstemperatuur van de lamp kon het rendement van de armatuur met meer dan 15% worden verbeterd in vergelijking met datgene dat van standaard technologieën verwacht had kunnen worden. Door de modulariteit kan de armatuur vrij op een draagprofiel geplaatst worden en zijn bovendien versies als wandarmaturen en als individueel toestel lampen mogelijk. Omdat deze armatuur zo veel mogelijk gebruik maakte van de nog steeds bestaande voordelen van T5-lampen en deze tegelijkertijd als een hoofdrolspeler ensceneert, werd ze zoiets als een loflied op fluorescentielampen in een tijd, waarin innovaties alleen nog maar met LEDs mogelijk lijken.
Het basisontwerp voor de Reykjavik University vond voor de wereldwijde financiële crisis plaats, die IJsland bijzonder hard trof. Desondanks werd het ontwerp tijdens de crisis verregaand gerealiseerd. De bijzondere omstandigheden van de crisis hebben hierbij geleid tot nog betere en nog ingenieuzere oplossingen – werkelijk toonaangevend
Projectinformatie: | |
Opdrachtgever: | EFF, Reykjavik/IS |
Architectuur: | Henning Larsen Architects, Kopenhagen/DK ARKIS Architects, Reykjavik/IS |
Lichtplanning: | VERKIS, Reykjavik/IS |
Elektro-installatie: | Rafmiðlun hf, Reykjavik/IS |
Lichtoplossing | Zumtobel Speciale armatuur RU-SLIMLIGHT/ Z-FOURTYFIVE » opbouwarmatuur PERLUCE » rasterarmatuur FEW » spot VIVO » noodverlichtingssysteem ONLITE |
Lichtmanagement: | » LUXMATE LITENET |
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van Zumtobel.
Het design van deze buitengewone spotserie komt van de Weense designstudio EOOS - die reeds sind jaren designpartner van de firma Zumtobel is. Succesvolle producten, zoals de LED spot Tempura, de Vivo spotserie of ook de eerste eco-designspot Liviano, verduidelijken de eisen die de avantgardisten uit de Oostenrijkse hoofdstad aan het design stellen. Een design, dat enerzijds heel discreet maar tegelijk ook zeer veelzeggend is. Met hun filosofie van de poëtische analyse nemen ze zich bewust de tijd om zich in de ondernemingsfilosofie van hun partner te verdiepen en zo de onbewuste identiteit van hun opdrachtgevers te herkennen en de wisselwerkingen van functionele en emotionele componenten perfect uit te balanceren. De poëtische analyse wordt echter vooral bepaald door het zoeken naar een intuïtief beeld, naar een ritueel of naar een verhaal, een mythe.
Interview met Harald Gründl, die samen met Gernot Bohmann en Martin Bergmann het creatieve brein van het Weense designkantoor EOOS vormt, over de bekoring en de uitdaging van de nieuwe LED technologie:
De spotserie houdt zich bezig met de nieuwe designmogelijkheden door LED. Wat waren voor u de uitdagingen bij de ontwikkeling?
Harald Gründl: Het idee om een geheel vlakke spot te ontwerpen, hadden wij al vier jaar geleden, tijdens de briefing voor de eerste LED spot (Tempura). De LED technologie is echter nu pas zo ver, de LEDs zijn wezenlijk efficiënter als toen, zodat wij onze visie om een LED spot gewoon als schijf te ontwikkelen, konden verwezenlijken. Dit versterkt onze overtuiging dat er nu een technologische verandering plaatsvindt - dat de LED werkelijk aan de toekomstige eisen van lichtkwaliteit en energie-efficiëntie kan voldoen. Tot nu toe werd de LED technologie in conventionele bouwvormen geïntegreerd. Voor ons stond tijdens het ontwikkelingsproces snel vast dat wij het omgekeerde gaan doen en de conventionele lampen in deze schijfvorm integreren.
De „zonnestralen“ van de Discus zijn heel markant – houdt u van onmiskenbare vormen?
Harald Gründl: Wij waren op zoek naar een krachtig beeld voor de Discus en hebben dit zeer, zeer krachtige beeld in de kettingen gevonden die de sjamanen droegen – de zonneschijven. Deze zonneschijven zijn duizenden jaren oud. Voor ons is deze archaïsche symbolische vorm, gecombineerd met moderne hoogtechnologie, een perfecte weerspiegeling van de huidige maatschappij. Wij mensen zijn beïnvloed door verhalen, mythen, rituelen, die al sinds duizenden jaren bestaan. En anderzijds zijn we ook beïnvloed door de moderne technologie, waar wij ons niet altijd een voorstelling van kunnen maken. De combinatie van deze twee verschillende aspecten is voor ons eigenlijk het uitgangspunt voor de vormgeving van de Discus geweest.
De stralen hebben een belangrijke technische functie – wilt u dit expliciet onderstrepen door het design?
Harald Gründl: De stralenvorm bij de Discus is eigenlijk het gevolg van het feit dat wij enerzijds de symbolische vorm van de sjamanenketting citeren en dat anderzijds de radiaal geplaatste stralen tegelijkertijd de koelribben zijn die de LED module in het midden van de spot koelen. De spot is zodanig geconcipieerd dat de lucht in alle posities van onderaf aangezogen wordt, de koeling van de LEDs gegarandeerd is en de hete lucht vervolgens naar achteren toe afgegeven wordt. En dit bewijst ons vormgevingsconcept heel duidelijk: symbolische vormen mogen niet alleen op zich staan, maar moeten een integraal bestanddeel van een technische functie zijn. Design is voor ons nooit iets dat men over de technische functie heen schuift. Voor ons is de vorm die uiteindelijk ontstaat, een combinatie van symbolische vorm en technische noodzaak.
Met de LED technologie worden de technische eisen van een lamp ook voor een designer steeds belangrijker – hoe gaat u daarmee om? Moet u nu ook expert op het gebied van lichttechniek worden?
Harald Gründl: Hoewel het hier om een spot gaat, is het probleem dat wij moesten oplossen, geen lichttechnisch, maar een warmtetechnisch probleem. En hierin komt de veranderde toegang tot de LED technologie tot uiting, namelijk dat men zich meer ermee bezig moet houden, hoe de warmte afgeleid wordt, als dat men rekening moet houden met lichttechnische aspecten. Want de LED module is lichttechnisch geoptimaliseerd en hoeft eigenlijk nog maar perfect gekoeld te worden. Design moet in de toekomst dus niet zozeer bedekken, maar moet eerder vormen openbreken om aan de technische eisen van de LED te voldoen. Wij hopen dat deze archetypische, krachtige vorm van de spot blijft en alleen maar door steeds krachtigere LEDs aangevuld wordt.
De spotserie Discus is vooral geschikt voor gebruik in de verkoop en de presentatie – waar ziet u de grote voordelen van deze spot?
Harald Gründl: Vanuit onze ervaring als retail-designer weten wij dat het heel belangrijk is om een bouwvorm met verschillende lamptypes te hebben. Het gaat er dus niet om dat verschillende groottes bestaan, maar dat datgene wat uit de bouwvorm komt, moet variëren – de stralingshoek of de lamp. En dit heeft twee voordelen: over enkele jaren zullen hopelijk alleen nog maar deze schijven bestaan. En een verder voordeel voor het huidige gebruik op retailgebied is, dat men verschillende lamptypes met elkaar kan combineren, zonder dat men verschillende spots aan het plafond heeft.
» voor productfamilie DISCUS
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van: B1: Udo Titz; B2 - B5: Zumtobel
Op het terrein waar vroeger militaire barakken stonden, aan de noordelijke rand van de stad, gelegen tussen een Tiberbocht, een woongebied en pakhuizen, valt het lichtgrijze gebouw van het MAXXI al van veraf op. Zijn ronde, elkaar overlappende vormen doorbreken het orthogonale raster van de stedelijke bebouwing en trekken de bezoekers bijna magisch aan.
Het gebouw van sierbeton op het grote voorplein lijkt een grote sculptuur met een afwisselend licht- en schaduwspel. Dwars door inhammen en doorkijkjes tekent het zonlicht lichte motieven, schaduwlijnen bewegen zich over de oppervlakte, interieur en exterieur zijn op subtiele wijze met elkaar verbonden. Als een soort afdak leiden de uitkragingen van het gebouw de bezoekers naar de foyer, een hal die net zo hoog is als het gebouw en die kriskras doorweven is met zich kruisende trappen en loopbruggen – een Piranesi-achtige ruimte van lichtgekleurd beton en zwart staal. De dynamische trappensculptuur vormt niet alleen de verbinding tussen de vijf tentoonstellingsverdiepingen, maar ensceneert tevens een vloeiende beweging door de „verticale piazza“. Natuurlijk licht stroomt van het glazen dak tot op de bodem, vernuftig uitgebalanceerd door een speciaal ontwikkeld lichtplafond waarin een indirecte, naar behoefte aanschakelbare verlichting van fluorescentielampen geïntegreerd is. Dit gecombineerde systeem zorgt voor een basisverlichting. Daarnaast maken de architecten bewust gebruik van kunstlicht als vormgevend middel: „In de hal hebben we het licht geënsceneerd. Alle verlichting is in de architectonische elementen geïntegreerd, deze accentureet als lineaire structuur de dynamiek van de bewegwijzering“, legt de projectarchitect Gianluca Racana het concept uit. Zo worden de trappen en loopbruggen zelf als het ware lichtdragers, die dicht tegen de wanden aan liggen of zich vrij en luchtig in de ruimte bevinden. De doorschijnende, glanzende onderkant van deze trappen en bruggen zijn voorzien van fluorescentielampen achter een diffuus acrylglas en werken net als lichtkasten.
In de tentoonstellingszalen wordt de grootsheid, de vloeiende lijnen en de ruimtelijke dynamiek van de inkomhal voortgezet. Met rechte, gebogen en hellende wanden, met gangen, platforms en terrassen volgen de verschillende ruimtes elkaar verrassend en afwisselend op. Sommige galerijen zijn introvert, andere openen zich met wandgrote glazen oppervlakken naar buiten. De zalen verlopen parallel, kruisen elkaar, vormen cascade-achtige oppervlaktes, meanderen in verschillende richtingen verder, om vervolgens weer bij elkaar te komen. Als bezoeker laat men zich graag door dit vloeiende ruimtecontinuüm drijven, beweegt zich heel ontspannen door dit grootse tentoonstellingslandschap. In plaats van de klassieke vertrekken hebben de curatoren de beschikking over veelzijdig te gebruiken oppervlaktes van in totaal wel 10 000 m2, om hedendaagse kunstwerken van de meest verschillende media ten toon te stellen. De complexe ruimtepositie van Zaha Hadid vraagt naar het hoe en waarom van het idee van traditionele tentoonstellingsruimtes en van de neutraliteit van de „white cube“. In plaats daarvan maakt het museum MAXXI het mogelijk om kunst in een dialoog met architectuur op een nieuwe manier te ensceneren en te beleven, in een attractieve context en met attractieve associaties.
Dienovereenkomstig is het lichtconcept ook gedifferentieerd. Net als in de trappenhal speelt het natuurlijke licht de hoofdrol. het natuurlijke licht drukt zijn stempel tevens op de bijna atelierachtige sfeer van de zalen. „Wij wilden zo veel mogelijk natuurlijk licht ter beschikking stellen, omdat de meeste kunstwerken ook bij daglicht ontstaan en omdat zo de kleuren en de oppervlakken natuurgetrouw waargenomen worden. Bovendien was het belangrijk voor ons, om met kunstlicht optimale voorwaarden te scheppen“, aldus Gianluca Racana. Hiervoor zorgen de complexe lichtplafonds. In de smalle dakdragers – met betonelementen beklede staalconstructies – zijn alle technische elementen geïntegreerd: ze dragen de buitenliggende roosters die als zonwering en lichtverdeling dienen, de twee glaslagen en de rolluiken. Aan beide kanten van de ribbendragers zijn over de gehele lengte dimbare fluorescentielampen achter een diffuus acrylglas, doorschijnend acrylglas ingebouwd, die voor een gelijkmatige algemene verlichting zorgen. Lamellen van aluminium dienen als zonwering, al naargelang de stand van de zon en de gewenste verlichtingssituatie geregeld door het intelligente lichtmanagementsysteem Luxmate Litenet, dat ook het lichtvermogen van de lampen regelt. Zo is gegarandeerd dat, afhankelijk van het daglicht, de combinatie van natuurlijk en kunstmatig licht optimaal aangepast kan worden. Aan het in de onderkant van de dragers geïntegreerde railsysteem kunnen spots voor de accentverlichting, maar ook beamers en lichte scheidingswanden gemonteerd worden.
Ook aan de buitenzijde is het lichtdesign gedetailleerd op de architectuur afgestemd. De sfeervolle verlichting doet het museum MAXXI enerzijds als nieuw element van de stad uitkomen, anderzijds accentueert de geleiding van het licht de verbinding met de bestaande wijk.
Projectinformatie: | MAXXI in Rome |
Opdrachtgever: | Italiaans Ministerie van Onderwijs en Cultuur, Rome/I |
Architectuur: | Zaha Hadid Architects, Zaha Hadid und Patrik Schumacher, London/UK |
Lichtplanning: : | Equation Lighting, London/UK |
Elektroplanning: | Fordham and Partners, OK Design Group, London/UK |
Elektro-installatie: | Ciel Spa, Rome/It |
Lichtoplossing | Zumtobel Foyer: » lichtbandsysteem TECTON Expositieruimtes: » lichtbandsysteem TECTON » spots VIVO L » Downlights PANOS » lichtmanagementsysteem LUXMATE LITENET |
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van Zumtobel.
In geen enkel ander land werd sinds 2000 zo veel gebouwd als in China. Spectaculaire gebouwen zoals het Olympiastadion of het nieuwe televisiecentrum in Peking, beurshallen, sportstadions, gigantische bruggen, indrukwekkende musea, hele steden voor honderdduizenden inwoners. De eerste wereldexpositie van de Volksrepubliek China, die op 31 oktober zijn deuren sloot, werd met zijn overweldigende architectuur en ongelooflijk groot aantal bezoekers een Expo van superlatieven die duidelijk aantoont: het Rijk van het midden vindt zichzelf architectonisch volledig nieuw uit en zet unieke accenten wat bouwen aangaat – het moet echter als het ware een spagaat maken om zijn eigen identiteit niet op te geven. Ook Europese architectuurbureaus zijn actief in het Rijk van het midden. Hoe beoordelen Chinese architecten deze situatie? Wat verbindt, wat scheidt Oost en West? Lightlife heeft twee gerenommeerde Chinese architecten ontmoet en een spannend gesprek over traditie en toekomst in China gevoerd.
Wat is voor u het belangrijkste verschil tussen de oosterse en de westerse architectuur- en designwereld?
Kai Cui: De Europese architectuurtraditie heeft gebouwen geproduceerd die iets stabiels, duurzaams, symbolisch, iets heel sterks uitstralen. Dit geeft de mensen het gevoel dat ze een gevecht met de krachten van de natuur voeren – een soort „beschavingsidee“. Het gaat hierbij steeds meer om het gevecht met de natuur om beperkte grondstoffen. Daarom zijn de belangrijkste gebouwen kerken en openbare gebouwen; men maakt vaak gebruik van steen, heel elegante zuilen en portalen. De Aziatische architectuur is heel helder en licht, ze houdt zich op een intelligente manier bezig met het gebouw en de natuur. Het voornaamste materiaal is hout, alles is functioneel. Het zijn volkomen verschillende concepten. Tegenwoordig herken ik een verschuiving naar de Europese architectuur. De klanten, de opdrachtgevers, zelfs de regeringsambtenaren wensen een architectuur die geïnspireerd is door Europese tradities. Ze willen heel stabiele, heel elegante, reusachtige gebouwen waarvoor een grote hoeveelheid aan stenen nodig is – ze willen de architectuur gebruiken om voorstellingen van macht, invloed en rijkdom te transporteren. Ik denk dat er op het gebied van de concepten een interessante uitwisseling plaatsvindt.
Sherman Lin: De hele culturele achtergrond, de geschiedenis, is volkomen verschillend – dit komt ook in de architectuur naar voren. Tegenwoordig leren de Chinese designers naar mijn mening veel van de Europeanen. Ze leren van de Europese architecten, omdat hun manier van denken – hoe zal ik het zeggen – moderner is. Het Chinese design is traditioneler. Vandaag de dag vinden veel investeerders vooral deze geheel nieuwe aanpak heel attractief – ze willen zich graag van anderen onderscheiden.
Verwacht u veranderingen aangaande de creatieve aanpak?
Kai Cui: De Europese architecten hebben in de laatste eeuw veel van de Aziaten geleerd – ze hebben ingezien dat de ruimte die met de natuurlijke omgeving communiceert, het meest interessant is. Ik denk dus dat we in de filosofie een verandering zien, van de Europese naar de Aziatische ideën. Ik geloof dat de globalisering, die in toenemende mate de hele wereld betreft, de communicatie uitzonderlijk gemakkelijk maakt en dat China nu een groot toneel vormt voor alle architecten van deze wereld.
Sherman Lin: Ik ben ervan overtuigd, dat de afzonderlijke culturen zich in de toekomst weer meer op hun eigen waarden zullen concentreren. China moet in dit multicultureel tijdperk zijn typische cultuur en traditie behouden. Desondanks moeten de Chinese designers heel wat van de technologie en ook enkele culturele elementen van het Europese design overnemen.
Zijn aspecten als duurzaamheid, behoedzaam omspringen met grondstoffen, energie-efficiënte gebouwen vandaag al een discussiepunt in China?
Kai Cui: Het thema milieu verenigt alle mensen, hier moeten wij samen naar oplossingen zoeken. Hierbij gaat het niet om vormen of stijlen, het gaat om de menselijke beschaving. Dit is iets, wat ons allemaal verenigt. De Chinese regering heeft in de laatste tien jaar daadwerkelijk voor de bouwsector een codex inzake het besparen van energie uitgebracht, dat een deel van een vergunningsproces is.
Sherman Lin: Met de Expo in Shanghai heeft China bewezen, hoe belangrijk het thema duurzaamheid is. Juist in de samenwerking met Europese architecten merk ik steeds weer, hoe vanzelfsprekend het zoeken naar de meest milieuvriendelijke oplossing in het ontwerpproces al is. In China hebben wij een ongelooflijk groot aantal inwoners die een beperkte ruimte met elkaar moeten delen. Dat is de eigenlijke uitdaging: wij moeten leren, efficiënt met de ons ter beschikking staande oppervlakte om te gaan en geen ruimte te verspillen.
Wat, denkt u, kunnen Europese architecten van Chinese architecten leren?
Kai Cui: Tegenwoordig zouden de Chinese architecten eerder van de Europese architecten moeten leren. Als ik de moderne architectuur bekijk, dan zie ik Chinese architecten die heel hard aan veel projecten werken, veel dingen in korte tijd ontwerpen, voor een heel lage prijs – ik geloof niet dat de Europese architecten daarvan moeten leren. Ik geloof dat een open samenwerking het beste is, waarbij de Europese architecten door de projecten in China veel meer over de Chinese cultuur te weten kunnen komen en zo ook een beter begrip voor onze manier van denken ontwikkelen. Ook hebben wij enkele goede methodes voor de omgang met plaatselijke materialen en over hoe men dingen op een bouwplaats realiseert.
Sherman Lin: De samenlevingen zijn tamelijk verschillend. De Chinezen hechten meer waarde aan traditionele waarden, zoals bijv. aan familie. Dit en ook lokale aspecten moeten zich in de designelementen weerspiegelen. Hierin verschillen ze een beetje van de Europeanen. Dus hoop ik dat onze instelling en de Europese Lifestyle een symbiose aangaan die nieuwe, spannende ontwerpen zal produceren.
Ziet u de globalisering eerder als een gevaar of als een mogelijkheid? Denkt u dat globalisering tot een verlies van de culturele identiteit leidt of eerder tot een verrijking?
Kai Cui: In de laatste eeuw heeft een modernisering in de architectuur plaatsgevonden, de internationale stijl van Europa is hierbij een probleem geworden. Als u het hoogste gebouw opricht, moet het er zo en zo uitzien, heel typisch, overal doosjes, de „luciferdoosjes-stijl“. Veel mensen klagen over deze situatie en willen het veranderen; onder ons Chinese architecten speelt deze discussie al sinds vele, vele jaren – hoe wij onze identiteit kunnen behouden, onze cultuur, onze traditie.
Sherman Lin: Ik denk dat de globalisering in principe iets goeds is. Maar ik ben ook van mening dat de verschillende culturen hun identiteit moeten behouden. Ik vraag me af, hoe het met China verdergaat. In China zijn veel Europese stijlen te zien en er zijn naar mijn mening te veel Amerikaanse invloeden. Wij moeten onze eigen weg vinden. Want juist de verschillen maken de wereld nog steeds prachtig en spannend.
Zou u mij een voorbeeld ervan kunnen geven hoe men deze ontwikkeling in China ziet?
Kai Cui: De nieuwe vliegveld-terminal 3 van Norman Foster is voor mij een project dat deze ontwikkeling heel goed weerspiegelt. Het reflecteert de Chinese cultuur, het dak en het plafond zijn heel mooi. Ik houd van de kleuren en van de natuurlijke verlichting. Het verbazingwekkende is, dat als u dit gebouw ziet, dan weet u meteen: dit is China.
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van: B1,B2: Zumtobel; B3,B4: Newsdays
Een ideale infrastructuur voor een procesgestuurde route voor de patiënten, een uiterst actuele medisch-technische uitrusting, doordachte vormgeving van de kamers en optimale concepten voor de kleuren, het materiaal, de verlichting en de vrije ruimtes karakteriseren de nieuwbouw van het Klinikum Offenbach. Hierdoor is de beste verzorging van de patiënten, aangename arbeidsomstandigheden voor de medewerkers en een zo groot mogelijk welbehagen voor alle mensen in het gebouw gegarandeerd. De verlichting draagt hier voor een groot deel aan bij. Hoogwaardige armaturen die niet verblinden, ondersteunen de medewerkers tijdens hun werkzaamheden. Het licht in de patiëntenkamers is bevorderlijk voor de genezing. Intelligente verlichtingsoplossingen maken het voor de bezoekers gemakkelijker om zich te oriënteren.
Met een gebruiksoppervlakte van meer dan 29.000 m² en een totale oppervlakte van circa 60.000 m² biedt de nieuwbouw van de kliniek in Offenbach plaats aan zes competentie-divises, de verzorgings-, intensive care-, onderzoeks-, operatie- en behandelingsafdelingen en aan de centrale bedrijfstechniek. De nieuwbouw heeft zeven verdiepingen en werd ontworpen door het Frankfurtse bureau woernerundpartner. Petra Wörner, architecte en directeur van dit bureau, beschrijft de architectuur van het kamvormige gebouw dat over vier vleugels beschikt, als „gedisciplineerd, zonder pathos, maar niet zonder poëzie“.
De veelzijdige plattegrond biedt flexibele mogelijkheden voor gewijzigde werkverlopen, korte wegen voor de patiënten, medewerkers en bezoekers en ook het gebouw zelf kan zich aan de toekomst aanpassen en met nog een „tand“ links en rechts van de kamrug uitgebreid worden. In het openbare gedeelte liggen de ruime ingangshal, een cafetaria verdeeld over twee verdiepingen, de shopping mile, een kapel en een gebedsruimte voor moslims. In de sokkel bevinden zich de operatieafdelingen en de afdeling voor diagnostiek. Boven op de sokkel zijn de kam-achtig ontworpen verzorgingsafdelingen met 724 bedden en de bijbehorende dienstkamers geplaatst.
Bij de vormgeving van de openbare ruimtes van de nieuwbouw hebben de architecten voor warme kleuren en veel licht als centrale elementen gekozen. Ook de voorgevel straalt met zijn krachtige roodtinten levendige vriendelijkheid uit. De hoge transparantie van de gevel zorgt voor luchtigheid, een overvloed aan licht en voor kleurigheid. In de inkomhal met twee verdiepingen staat een harmonisch lichtconcept met Panos Downlights en met speciale uitvoeringen van de Slotlight inbouwarmatuur garant voor een snelle oriëntatie. De warme rode kleur van de vloer vormt een stralend contrast met de witte wand- en plafondelementen en verleent een vriendelijke en zachte uitstraling aan de ruimte. Een speciaal ontworpen geleidingssysteem met attractieve kleur- en patroonaccenten helpt de patiënten en bezoekers in alle openbare gedeeltes van het gebouw snel de gewenste afdeling te vinden.
De patiëntenkamers op de 13 verzorgingsafdelingen zijn helder en vriendelijk en beschikken over hoogwaardige inbouwmeubels, waarin ook het medisch verzorgingssysteem Conboard geïntegreerd is. Het behaaglijk-warme kleur- en materiaalconcept van zand- en aardetinten in de kamers voor volwassen patiënten wordt op de kinderafdeling vervangen door krachtigere kleuren die telkens van de kamerwand op de bedden van de kinderen uitstralen.
Slotlight inbouwarmaturen zorgen voor aangenaam helder verlichte gangen – vier armaturen die een vierkant vormen, onderstrepen de kruispunten. In de trappenhuizen volgen Linaria armaturen het verloop van de trap en vormen een attractieve tegenhanger van de leuning. Voor oriëntatie in het grote gebouw zorgen ook de vele optische verbindingen tussen de verschillende delen van het gebouw en de verschillend aangelegde binnenhoven met hun afwisselende kleuren rood, geel en groen die afhankelijk van de tijd van de dag en het jaar steeds weer nieuwe kleurcombinaties bieden. De architectuur van de nieuwbouw maakt bovendien door de op veel plaatsen bewust geopende voorgevel het uitzicht op de omliggende stadswijken mogelijk en zorgt tevens voor de optische verbinding van deze wijken met het gebouw.
Projectinformatie: | Klinikum Offenbach |
Opdrachtgever: | Stad Offenbach/D |
Architectuur/Lichtplanning: | woernerundpartner, Frankfurt/D |
Lichtplanning/Elektroplanning: | Brendl Ingenieure, Frankfurt/D |
Electro-installateur: | Bauer Elektroanlagen GmbH, Halle/D |
Lichtoplossing |
Zumtobel » Downlights PANOS » inbouwarmaturen SLOTLIGHT » lichtlijn LINARIA » spots ARCOS » cleanroom-armaturen CLEAN SUPREME » medisch verzorgingssysteem CONBOARD » opbouwarmaturen PURELINE |
Helemaal nieuw is ook dat de downlightserie met een unieke kleurtemperatuurdynamiek wordt aangeboden. Met Panos Infinity Tunable White kan het natuurlijke daglichtverloop worden nagebootst zodat de gebruiker de kleurtemperatuur binnen het witlichtbereik flexibel aan de specifieke toepassing kan aanpassen. Daarbij verbetert het temperatuurbereik van 2.700 tot 6.500 Kelvin niet alleen de waarnemingskwaliteit, ze creëert ook blikvangers, laat kleuren beter uitkomen en ondersteunt het menselijke bioritme. De instelling van de verschillende witte tinten gebeurt via het bedieningselement Circle tune of via het Emotion Touch paneel.
Christopher Redfern toont met dit design de mogelijkheden die de LED-technologie biedt voor het realiseren van een nieuwe vormtaal. Door de harmonieuze overgang tussen LED-lichtkamer en reflector wordt de lichtbron onzichtbaar. Met een duidelijk gereduceerde afdekring integreert de downlight zich harmonieus in de architectuur. De nieuwe kaderloze downlightvariant vormt een bijzondere architectonische highlight. De designer over zijn ontwerpidee: "Met deze downlight wilde ik een licht creëren dat het daglicht sterk benadert. Licht met aangename kleurtemperaturen en met de mogelijkheid deze aan de voorkeuren van de mens aan te passen.”
De efficiëntie van het armatuursysteem, ongeëvenaard op de markt, wordt gerealiseerd door de unieke versmelting van bijzondere technologieën, hoogwaardige materialen en lichttechnische knowhow. Om een optimale LED-performance en levensduur van het globale systeem te garanderen, heeft Zumtobel ook bijzondere aandacht geschonken aan de efficiënte koeling. Zumtobel is erin geslaagd om een voor een octrooi aangemeld passief koellichaam voor de LED-module te ontwikkelen en daarmee de gebruikseigenschappen van de downlight aanzienlijk te verbeteren. Panos Infinity is standaard dimbaar via DALI en maakt zo bijkomende interessante besparingen mogelijk.
Panos Infinity wordt in twee verschillende diameters (150 en 200 mm) en in de inbouwvarianten low met een inbouwdiepte van slechts 100 mm en high met een inbouwdiepte van 140 mm aangeboden. Samen met de vier verschillende reflectorvarianten, decoratieve accessoires en de kaderloze optie kunnen daarmee optimale lichtoplossingen voor alle toepassingsdomeinen worden gerealiseerd.
De modulaire opbouw van de Panos Infinity downlight onderstreept de innovatieve designaanpak. Zo vormen de LED-lichtkamer en de passieve koeling één geheel dat zonder gereedschap van het voorschakelapparaat en de reflector kan worden losgekoppeld. Dit maakt het vervangen van de LED-module wel heel eenvoudig.
Voor de Panos Infinity downlightserie geldt een garantie van vijf jaar inclusief voorschakelapparaten en LED’s. Het hele productgamma draagt ook het hoogwaardige eco+ label, dat Zumtobel voor de aanduiding van bijzonder energie-efficiënte producten heeft ontwikkeld.
» voor productfamilie PANOS INFINITY
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van Zumtobel.
Ondanks de strenge basisgeometrie toont Ondaria zich als een armatuur zonder hoeken of kanten. “Het naar binnen verplaatste en concaaf gewelfde lichtvlak vult de ronde vormgeving mooi aan en genereert daarbij een bijzondere plasticiteit en dieptewerking”, zo beschrijft designer Stefan Ambrozus de Zumtobel armatuur.
De aangename basisverlichting van Ondaria wordt opgeroepen door het directe lichtaandeel: homogeen en zacht dringt het licht door de opalen afdekking tot in de ruimte door en zorgt er voor een sfeervolle stemming. In inbouwsituaties zorgt een indirect aandeel voor een zachte plafondverlichting, waardoor de armatuurhoogte optisch wordt gereduceerd. De zachte rondingen van Ondaria passen harmonieus in de meest uiteenlopende ruimteconcepten – niet alleen in representatieve ruimtes maar ook in kantoorvertrekken. Want de – in de middelgrote uitvoering beschikbare – luminantiereducerende optiek (LRO-optiek) maakt ook aan beeldschermwerkplekken een optimale verblindingsbescherming en lichtverdeling mogelijk. Nog een troef van Ondaria: via het beproefde dim²save- resp. LDE-concept kan de armatuur comfortabel gedimd en gestuurd worden.
Ondaria gaat mee met de tijdsgeest en biedt naast conventionele lampen ook een LED-versie met stabiel wit licht aan. De efficiënte LED-technologie laat toe het aangesloten vermogen met ca. 58% te reduceren en levert een aangename, neutraal witte lichtkleur van 4.000 K met een zeer goede kleurweergave van Ra > 80. Daarbij verschilt de look van de ronde armatuur in niets van de versies met fluorescentielampen. Door de lange levensduur van de LED’s van 50.000 uur en de stabiele kleurtemperatuur kan Ondaria LED als onderhoudsvrij worden bestempeld.
Ondaria kan als in- of opbouwversie en ook als pendelarmatuur worden geïnstalleerd. Daarbij wordt de opalen schijf van onderen uit gereedschapsloos in de armatuur ingelegd. Een staaldraadophanging van twee of vier meter lang maakt een flexibele ophanging van de armatuur mogelijk. Voor de inbouw is een apart inbouwkader voor de drie diameters beschikbaar. Een bijkomende montageset vergemakkelijkt de installatie.
» voor productfamilie ONDARIA
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar Zumtobel.
In het Lichtcentrum van Shanghai zullen vooreerst 14 medewerkers van Zumtobel de Chinese markt bedienen. Vooral de groei in de markten buiten Europa is voor Zumtobel in de komende jaren een belangrijk objectief. Met hoogwaardige lichtoplossingen en hoogkwalitatieve producten heeft Zumtobel in de voorbije jaren reeds gerenommeerde projecten zoals de Beijing Fine Art Academy, het Huawei Building Complex in Shanghai of het Zhejiang Art Museum in Hangzhou gerealiseerd. Met het nieuwe Lichtcentrum moet de aanwezigheid van de verlichtingsfabrikant uit Vorarlberg in deze belangrijke regio verder worden versterkt.
Martin Böwe, Director Emerging Markets: “De snel groeiende economische ruimte China is voor Zumtobel van grote betekenis. Het onlangs geopende Lichtcentrum in Shanghai stelt ons in staat om de innovatieve lichtoplossingen en hoogwaardige producten op nog indrukwekkender wijze aan onze partners en klanten te presenteren. We onderstrepen daarmee ook dat we de Aziatische markt als strategisch bijzonder belangrijk beschouwen. In de komende jaren willen we ons in deze regio als dé aanbieder voor hoogwaardige lichtoplossingen profileren."
Als eerste onderneming binnen de lichtindustrie ontwikkelde Zumtobel al in de jaren 1980 de toepassingsgerichte armatuurpresentatie in kubussen omdat het effect van licht op die manier bijzonder indrukwekkend kan worden getoond. Voortbouwend op dit concept ontstond in 1996 het eerste Lichtforum in Wenen. Daarmee markeerde de onderneming de stap van armatuurproducent naar professionele lichtoplossingspecialist, een evolutie die sindsdien consequent verder werd uitgebouwd. Passend bij onze visie om een passie voor licht over te brengen, worden lichtbelevingswerelden gecreëerd die de grote uitdrukkingskracht van deze veelzijdige bouwstof tonen. Een andere basisidee is om samen met gerenommeerde architecten centra te creëren die inspelen op de lokale gegevenheden maar ook de band met onze overkoepelende ambities duidelijk maken. Zo draagt het Lichtforum van Wenen het handschrift van Hans Hollein, de inrichting van het Lichtcentrum in Berlijn was in handen van de architecten Sauerbruch-Hutton en in het Lichtforum van Lemgo waren Bolles Wilson Architecten verantwoordelijk voor de planning.
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van Zumtobel
Na de omvangrijke verbouwingswerken presenteert de 14.000 m² grote supermarkt zich in een heel nieuw licht. Daarbij werd buiten de verlichting ook de koeling vernieuwd en werden een overzichtelijker rekkensysteem en klantvriendelijkere verswaartogen gecreëerd. “We hebben lang naar het nieuwe winkelconcept, zoals het hier werd gerealiseerd, toegewerkt”, legt Markus Wahlen van de bouwafdeling van Globus uit en hij voegt er nog het volgende aan toe: “De sterke combinatie van lichtlijnen voor een gelijkmatige en heldere algemene verlichting en spots voor individuele effecten, heeft ons uiteindelijk overtuigd. Dankzij de reeds vierjarige samenwerking met Zumtobel konden we het nieuwe lichtconcept vlot en in de gekend hoge kwaliteit realiseren.” Daarvoor werd in de gangen het lichtlijnsysteem Tecton met verschillende armaturen en optieken zo toegepast dat het elke zone homogeen en verblindingvrij verlicht. Dankzij de multifunctionele draagrail met een geïntegreerd 11-polig stroomgeleidingsprofiel kunnen talrijke lichtmodules, lampen en optieken flexibel worden ingezet en waar nodig worden vervangen.
Slechts 12 Watt per vierkante meter hebben de langwerpige armaturen van Zumtobel, uitgerust met lampen van 1/49 W, nodig. Voor de verlichting van de rekken scoort het lichtlijnsysteem Tecton met een hoge gelijkmatigheid en verticale verlichtingssterktes zodat ook van op een hoogte van meer dan drie meter de onderste schabben conform de norm worden verlicht. Daarmee spaart het lichtconcept in vergelijking met vroeger tot 30 procent aan energie uit.
Wanneer men in een winkel of supermarkt binnenstapt, is het de eerste indruk die telt. Daarom kozen de verantwoordelijken van Globus aan de ingang van de levensmiddelenafdeling voor de zogenaamde “poollightoptiek” uit opalen kunststof. Deze bijzondere optiek bekoort door het heel gelijkmatige en breed uitstralende bestrijkende licht. Samen met de zacht afgeronde oppervlakken ondersteunt het licht de oriëntatie en geleidt het de klanten doorheen de supermarkt. De in de gangen opgestelde langwerpige armaturen worden aangevuld door verschillende spotseries. Deze dienen voor het accentueren van producten en perfectioneren zo het hoogwaardige merkoptreden. Aan de groenten- en fruitafdeling worden Proton spots met 70 W HIT-lampen gebruikt. Het zogenaamde Shoplight is vooral dankzij zijn zeer goede kleurweergave in het rode bereik uiterst geschikt voor de verlichting van de producten. Het sterk gerichte puntlicht accentueert op indrukwekkende wijze de paletwaren aan de verkoopeilanden. Tegelijk kunnen de zwenkbare lichtkoppen bij wijzigingen in de opstelling van de artikelen flexibel worden uitgelijnd.
Aan de nieuw ingerichte kaas-, worst- en vistogen werden zwenkbare inbouwdownlights geïnstalleerd die de verse producten optimaal presenteren. Dankzij speciale reflectoren en vlees- resp. worstfilters worden de producten vrij van IR- en UV-licht verlicht. Zo behouden ze hun natuurlijke kleur en frisheid. De aangekondigde verbouwingsplannen van nog meer Globus supermarkten en de reeds met Zumtobel armaturen gerenoveerde supermarkt in Zell an der Mosel tonen de grote tevredenheid van de klant en bevestigen de kwaliteit van de verlichting.
Projectinformatie: | |
Bouwheer: | Globus SB-Warenhaus Holding GmbH & Co. KG, St.Wendel/D |
Lichtplanning: | Globus Bauabteilung, St. Wendel/D |
Elektro-installatie: | Wahlen & Schabbach, Weiskirchen/D |
Lichtoplossing: |
Zumtobel » Lichtlijnsysteem TECTON » vochtbestendige armaturen SCUBA » downlights PANOS |
“Meer licht”, dat was het uitgangspunt van het Hamburgse architectuurkantoor MRJ-Architekten, dat onder andere verantwoordelijk was voor het hertekenen van de inkomzones. In samenwerking met binnenhuisarchitecte Renate Müller werd het museum in meerdere bouwfasen vernieuwd. Voormalige bergruimtes werden getransformeerd tot moderne administratieve ruimtes, de museumleiding kreeg een nieuw onderdak in de binnentuin. Een bijzondere highlight is nu het nieuwe hoofdportaal dat samen met de aangrenzende foyer tot een lichte, bezoekersvriendelijke inkomhal met boekenshop en een ruimte voor tijdelijke exposities werd omgebouwd.
Het meer dan 130 jaar oude Museum voor Toegepaste Kunst behoort met gemiddeld 250.000 bezoekers per jaar tot de belangrijkste Europese musea van zijn soort. Met de restauratie en renovatie van de hoofdingang moest een ruime ontvangst-, wacht- en kassaruimte worden gecreëerd om de toenemende bezoekersstromen gepast te kunnen ontvangen en de oriëntatie te vergemakkelijken. Meerdere stichtingen en sponsors, waaronder de Hermann Reemtsma Stiftung en hoofdsponsor Harald Hartog, financierden de in totaal 9 miljoen euro kostende verbouwing.
De historische gestukadoorde plafonds werden volledig vrij gelegd en gerestaureerd, bestaande gipsplaatwanden werden weggenomen en tussendeuren in de zijvleugels werden verplaatst. Aan de hand van de nog aanwezige resten konden de destijds in de wanden geïntegreerde pilasters inclusief sokkels en kapitelen volledig worden gereconstrueerd. Zo wordt niet alleen de inkomhal in zijn oorspronkelijke schoonheid hersteld maar nemen ze ook opnieuw hun dragende rol voor het kruisgewelf op zich. Discreet geïntegreerde, projectspecifieke armaturen zorgen met een indirecte plafondverlichting voor een aangename atmosfeer. In oost-westrichting is het gezichtsveld volledig open tot aan het tegenovergelegen westelijke portaal, waarvan de muren werden weggehaald en dat evenals de hoofdingang van een glazen deur werd voorzien. Zowel ’s morgens als ’s avonds verlicht de zon nu de centrale middenas van het gebouw. De blik doorheen de glazen deuren van buiten uit in de expositieruimtes prikkelt de nieuwsgierigheid en zorgt voor een visuele verbinding tussen de verschillende ruimtes.
Van museumdirectrice professor Sabine Schulze komt de idee om de LED-Supersystem armaturen van de firma Zumtobel te gebruiken om de kunst in de expositieruimtes in het juiste licht te plaatsen. Voor het eerst toegepast in het Städel Museum in Frankfurt, wist het optisch discrete systeem met het filigrane aluminiumprofiel mevrouw Schulze daar te bekoren. Met het multifunctionele LED-Supersystem wordt het stroomverbruik tot een minimum beperkt. De lichtdioden, die telkens in groepen van drie aan de onderkant van de gependelde armaturen zijn geïnstalleerd, nemen slechts 2,5 Watt vermogen op Naar beneden gericht zorgen ze voor een aangename basisverlichting in de verblijfs- en expositieruimtes. Om de kunstobjecten heel gericht en vanuit verschillende richtingen te verlichten, kunnen ze individueel naar buiten getrokken en exact op een object gericht worden. Het licht is vrij van UV- en infraroodstralen zodat het de kleuren van gevoelige schilderijen en sculpturen niet aantast. Het indirecte aandeel wordt gerealiseerd door fluorescentielampen waarvan de lichtintensiteit kan worden aangepast. Voor de expositievitrines werden de Supersystem armaturen aangepast en opvallend en effectief in het raamwerk geïntegreerd. Verschillende lichtscènes werden reeds voorgeprogrammeerd en kunnen via het schakelbord worden geselecteerd. Zo kunnen de getoonde objecten, de decoratie en de verlichting optimaal op elkaar worden afgestemd en krijgen de bezoekers een harmonieuze totaalbeleving aangeboden.
Projectinformatie: | Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg/D |
Bouwheer: | Stad Hamburg |
Architectuur Masterplan: | MRG Architekten, Hamburg/D |
Architectuur renovatie museum: | MRJ Architekten, Hamburg/D |
Lichtplanning Masterplan: | Peter Anders Lichtplanung, Hamburg/D |
Lichtoplossing: |
Zumtobel Supersystem in gependelde uitvoering met telkens 3 LED-superspotlights van 2,5 Watt en een regelbare indirecte verlichting, projectspecifieke armaturen voor gangen en doorgangszones |
Beelden: Publicatie gratis met vermelding van Zumtobel.
“Wanneer er veel dag- resp. zonlicht naar binnen valt, wordt een hele hoop stroom uitgespaard“, zo verheugt zich Rudi Aretz, OE-Manager Technisch Gebouwbeheer bij de energie- en vervoersmaatschappij EVA. In twee grote hallen worden de 280 bussen van de Akense vervoersmaatschappij AG ASEAG en ongeveer 150 bussen van andere maatschappijen onderhouden. Inclusief een rariteit op de Duitse wegen: de 25 meter lange dubbele harmonicabus “Längelulatsch“. Hier worden de klok rond voertuigen onderhouden en schoongemaakt. De verlichting vormt dan ook een belangrijke post binnen de jaarlijkse energiekosten. Reden genoeg voor het team rond Rudi Aretz om op zoek te gaan naar alternatieven. “We deden opzoekingswerk op het internet en spraken met meerdere installateurs. Het totaalconcept van de firma Frings heeft ons dan overtuigd. Vooral de daglichtmeetkop van Zumtobel, die de benodigde hoeveelheid extra kunstlicht precies berekent, was voor ons een belangrijk argument.“
De oude installatie kwam op een totaal aangesloten vermogen van 26.000 Watt en wordt 18 uur per dag gebruikt. Bovendien bieden de beide grote onderhoudshallen met hun grote lichtkoepels ideale omstandigheden om het invallende natuurlijke licht aan te wenden.
Nu worden de werkplaatsen van de kleinere hal dankzij nieuwe, efficiënt dimbare en vochtbestendige Scuba armaturen en T5-lichtbronnen met nog slechts 18.000 Watt normconform met 550 – 600 Lux verlicht. De daglichtmeetkop meet de intensiteit van het daglicht en de stand van de zon. Elke individuele Scuba armatuur is verbonden met het Luxamte Professional sturingssysteem en wordt automatisch gedimd of uitgeschakeld. Zelfs bij sterke bewolking wordt zelden een aangesloten vermogen van meer dan 12.000 Watt bereikt, bij zonneschijn zakt het vereiste aangesloten vermogen zelfs tot 5.000 Watt! Dit betekent een reductie met meer dan 60 %. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het bijkomende besparingspotentieel van de aanwezigheidsmelders, die telkens 3 tot 4 armaturen langzaam dimmen en vervolgens uitschakelen wanneer er zich binnen het betreffende bereik geen personen meer bevinden. De werknemers in het atelier krijgen op deze manier altijd het licht dat ze nodig hebben om te werken en tegelijk wordt het besparingspotentieel optimaal benut. De grote hal maakte nog indrukwekkendere besparingen mogelijk. Het totale aangesloten vermogen kon hier van 58.000 Watt naar gemiddeld 30.300 Watt worden teruggebracht. Bij mooi weer worden aan de rekenstations soms aangesloten waarden van slechts 14.500 Watt afgelezen – tot grote vreugde van Rudi Aretz: “Het besparingspotentieel was kon vooraf niet voor 100 procent worden berekend, we zijn positief verrast dat de waarden aanzienlijk hoger zijn dan ingecalculeerd. De afschrijvingstijd van de installatie bedraagt 2 jaar. Sensationele cijfers, want daarna besparen we cash geld en doen we tegelijk nog iets voor de bescherming van het milieu.“
Ook de veiligheidstechniek werd gemoderniseerd. In de draagrails zijn Resclite veiligheidsarmaturen met krachtige LED’s geïntegreerd. Dankzij de zeer hoge efficiëntie en de ideale lichtverdeling volstaat een gering aantal armaturen voor een normconforme veiligheidsverlichting, ook op grote montagehoogtes. Het krachtige LED-pakket heeft bovendien slechts een minimum aan energie nodig. Het aangesloten vermogen bedraagt slechts 5 Watt, in de stand-by schakeling zelfs maar 1,5 Watt.
Met de nieuwe verlichtingsinstallatie wijst de vervoersmaatschappij de weg naar een toekomstgerichte gebouwtechniek. Want de intelligente combinatie van dag- en kunstlicht maakt een enorm besparingspotentieel bij een tegelijk uitstekende lichtkwaliteit mogelijk.
Projectinformatie: | ASEAG Verkehrsbetriebe Aachen/D |
Bouwheer: | ASEAG Verkehrsbetriebe Aachen/D |
Elektroplanning en -installatie: | Frings Elektrotechnik, Alsdorf/D |
Lichtoplossing: |
Zumtobel » Feuchtraumleuchte SCUBA » Lichtmanagementsystem LUXMATE PROFESSIONAL » Sicherheitsleuchte RESCLITE |
De Zumtobel Groep werkt al meer dan tien jaar met de innovatieve LED-technologie, sinds enkele jaren verricht ze ook onderzoeksactiviteiten op het vlak van de OLED-technologie. De Organische Lichtdiodentechnologie (OLED) is de eerste echt tweedimensionale lichtbron uit de geschiedenis. Een organische lichtdiode (OLED) bestaat uit een dunne organisch laag (ca. 100 - 200 nanometer), die zich tussen twee elektroden (anode en kathode) bevindt. Aangebracht op een glassubstraat is deze tweedimensionale lichtbron in totaal niet eens 2 millimeter dik. Bij het aanbrengen van stroom wordt binnen de laag licht opgewekt dat vervolgens via een van de elektroden naar buiten treedt. Anders dan bij conventionele lichtbronnen stralen OLED-lichtmodules een tweedimensionaal licht met een hoge kleurkwaliteit uit, die door het menselijk oog als zeer aangenaam wordt ervaren. Nog een voordeel: het tweedimensionale licht van OLED’s verblindt niet. OLED’s zullen daarmee in de toekomst zeker tot de meest efficiënte lichtbronnen gaan behoren. Ondertussen worden de eerste OLED-modules in serie vervaardigd, waarmee Zumtobel dan designconcepten kan realiseren. In de “Future Cube“ worden op Light+Building drie conceptstudies over het thema “OLED-armaturen” voorgesteld die de hele bandbreedte van ontwikkelingsmogelijkheden afdekken. Zo presenteert Zumtobel een realistische conceptstudie van de designstudio Continuum, maar ook toekomstvisies van de architectuurkantoren Sanaa en Behnisch Architekten.
Continuum met realistische concepten
Samen met Zumtobel heeft het Milanese designbureau Continuum een complete armatuurfamilie voor hoogwaardige kantoortoepassingen ontworpen op basis van de OLED en hybride LED/OLED technologie. Het concept toont alle huidige mogelijkheden van de OLED-technologie op het vlak van design en performance. De lichtstroom van OLED’s (ca. 20lm/W bij 1500cd/m²) is vandaag nog te gering om deze als enige bron voor de werkplekverlichting te gebruiken. Daarom worden de getoonde concepten met LED-verlichtingselementen aangevuld zonder dat deze het design verstoren.
Klaus Vamberszky, Executive Vice President (EVP) Technologie van de Zumtobel Groep over het concept: “Het met Continuum ontwikkelde armatuurconcept toont de huidige mogelijkheden van de OLED-technologie. De lichtstroom van de huidige OLED’s is met 20lm/W nog te gering om deze als enige bron voor de werkplekverlichting te gebruiken. Daarom presenteert Zumtobel op Light+Building 2010 als eerste armatuurfirma een familie van hybride LED/OLED armaturen: LED’s voor efficiënte verlichtingssterktes op het werkvlak, OLED’s voor aangename lichtsterktes binnen het gezichtsveld. Op die manier verenigen de hybride LED/OLED armaturen van Zumtobel het beste van twee werelden. Door hun uiterst vlakke bouwvorm (< 3mm) en de extreem gelijkmatige verlichting bieden OLED’s vandaag al een grote inrichtingsvrijheid.“
De productfamilie omvat:
Hybride OLED / LED pendelarmatuur
Hybride OLED / LED tafellamp
Hybride OLED / LED wandarmatuur
Zuivere OLED wandarmatuur
Sanaa toont de visies van morgen
Op een videoscherm geeft het Japanse architectuurkantoor Kazuyo Sejima + Ryue Nishizawa / Sanaa een visionaire interpretatie van de OLED-technologie. Daarbij vertrekken de recente Pritzker prijswinnaars van Sanaa van de tweedimensionaliteit en lichtheid van de lichtbron om deze op indrukwekkende wijze om te zetten in conceptstudies. In de vorm van designschetsen worden zowel concepten voor pendelarmaturen en tafellampen als lichtschermen en “Light Clouds“ voor de verschillende kantoorruimtes zoals werkplekken, vergaderruimtes, verblijfszones en ontvangstruimtes getoond.
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar B1: Zumtobel B2, B3: Continuum, B4, B5: Sanaa Architects
De grondidee bij de ontwikkeling was voor het Oostenrijkse ontwerperstrio EOOS het minimaliseren van de vormen met behulp van de nieuwe LED-technologie. Harald Gründl van EOOS hierover: „Discus is het archaïsche zonnesymbool – gekoppeld aan de uiterst moderne LED-lichttechnologie.“
Zo is de LED-uitvoering slechts 28 mm smal. Ook het nieuw geconcipieerde adapter/trackboxplatform toont zich in een compacte, gereserveerde vormtaal en onderstreept hiermee het minimalistische spotconcept. Voor het aantrekkelijke design ontving Zumtobel de iF Award 2010 voor uitstekend productdesign van de Raad voor Vormgeving.
Uitvoeringen voor compacte hogedrukontladingslampen van 20 tot 70 W, gecombineerd met de beproefde reflectortechnologie van Zumtobel, ronden in dezelfde vormtaal en grootte het gamma af. De stroomrail- en plafondinbouwversies van de Discus spotserie maken zo globale lichtoplossingen en een efficiënte showroomverlichting met zeer moderne lichtbronnen mogelijk. De spots zijn 360° draaibaar en ± 90° zwenkbaar, ze zijn vervaardigd uit drukgegoten aluminium en verkrijgbaar in zwart, wit en zilver.
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar Zumtobel.
Vaststaat, dat met de LED de digitale techniek ook in de lichtindustrie zijn intrek genomen heeft. En net als in de computertechniek zijn de ontwikkelingssprongen enorm. Op de Light+Building 2010 worden bijvoorbeeld LED oplossingen gepresenteerd, die de conventionele techniek qua efficiëntie veruit te boven gaan.
Stefan Behnisch, die met zijn op de toekomst gerichte planningen als eerste architect gebouwen met een verlichting heeft gerealiseerd, die voor 100% uit LED‘s bestaat, is ervan overtuigd dat de nieuwe technologie nog meer gevestigd zou kunnen zijn. „Meer moed voor nieuwe ideeën“ luidt zijn motto. Andreas Schulz, CEO LichtKunstLicht AG, Bonn/Berlin ziet de LED euforie iets terughoudender. „Wij hebben van de industrie vergelijkbare gegevens en planningszekerheid nodig“ zo formuleert hij zijn voornaamste eisen. LIGHTLIFE heeft met deze twee vrijdenkers over de mogelijkheden en grenzen van de nieuwe technologie gesproken.
Is de LED voor u de revolutie waar iedereen het over heeft?
Stefan Behnisch: Ja, ik geloof dat er met de LED een nieuw tijdperk in de verlichting aangebroken is en dat dit meer aandacht verdient. Ik heb me steeds verbaasd over de terughoudendheid van de industrie ten opzichte van de LED. Maar ik geloof om verschillende redenen dat de LED techniek een technologie van de toekomst is. Het zal waarschijnlijk niet de enige zijn, maar er waren nog nooit enkelvoudige waarheden, er was nog nooit slechts één technologie. De geschiedenis van de techniek toont tenslotte aan dat er geen definitieve technische waarheid bestaat. We hadden de gloeilamp, de energiespaarlamp, de fluorescerende lamp en voor de fluorescerende lamp was er de neonlamp.
Andreas Schulz: Voor mij is de ontwikkeling van de LED een echte revolutie. De ontwikkeling is er weliswaar nog maar net mee begonnen, ons leven nieuwe vorm te geven, maar ze is werkelijk revolutionair, omdat ze veel dingen mogelijk maakt die wij als lichtplanners steeds graag wilden, maar die met de gangbare verlichtingsmiddelen moeilijk te realiseren waren.
Wat zijn voor u de belangrijkste eigenschappen, de belangrijkste voordelen van de LED, zoals ze op het ogenblik beschikbaar is?
Andreas Schulz: De LED is al in een goede kwaliteit beschikbaar, ze is echter in vergelijking met andere lichtbronnen nog steeds heel duur. Voordelen zijn in elk geval de regelbaarheid, de verandering van de kleurtemperatuur en natuurlijk de geringe afmetingen van de lichtbron, waardoor wij ons een nieuw lampendesign kunnen veroorloven.
Stefan Behnisch: Het belangrijkste voordeel van de LED is de lange levensduur. Bovendien veroorzaakt ze weinig toxisch afval en heeft ze weinig onderhoud nodig. De grote verdienste van de LED ontwikkeling is dat wij minder materiaal nodig hebben, minder kunststoffen, minder chroom, minder koper. En de LED heeft het voordeel dat ze heel plat kan zijn, dus niet absoluut een reflector nodig heeft.
Hoe staat uw klant, de opdrachtgever, de investeerder tegenover de LED techniek? Is hij er al over geïnformeerd, ziet hij de voordelen of lijkt het voor hem nog een experiment?
Stefan Behnisch: Het is eigenlijk geen experiment meer. Het is naar mijn mening het verzuim van de verlichtingsindustrie, dat ze dit thema niet voldoende kenbaar maakt. Maar u hebt een trefwoord genoemd: de investeerder. Dat is helaas een probleem. De investeerder heeft helemaal geen belang bij de aanvankelijke extra kosten, omdat hij immers niet verantwoordelijk is voor het onderhoud van de gebouwen. Het is helemaal geen probleem om die mensen te overtuigen die een gebouw zelf bewonen of gebruiken. Mensen die zelf bouwen, zien de voordelen meteen. Deze ervaring hebben wij tenminste opgedaan bij de twee projecten, waar we uitsluitend LED‘s ingezet hebben.
Andreas Schulz: De klant is reeds geïnformeerd, ook al is het slechts heel oppervlakkig. En soms wordt er bij ons op aangedrongen dat we LED‘s in projecten inzetten, hoewel de technische achtergrond hiervoor nog niet duidelijk is. De mediawereld heeft ons in zekere zin gedwongen om te reageren, maar ook de industrie speelt hierbij een belangrijke rol.
Zet u zich door de technische kenmerken van de LED meer als lampendesigner in?
Andreas Schulz: Wij zien ons zelf meer als een ontwikkelaar of constructeur van lampen. Als we een LED lichtplafond ontwikkelen, waarmee wij museaal licht willen produceren, zijn we in zekere zin ook lampendesigner, maar eigenlijk is het een technische toepassing. We kunnen ook creatief werkzaam zijn en er is ook het een of ander heel groot project, waar we vormgegeven lampen laten zien. Op de eerste plaats gaat het er echter om, technische oplossingen te bieden die misschien industrieel niet beschikbaar, maar voor onze toepassingen noodzakelijk zijn. Vooral in musea en heel grote commerciële projecten zijn vaak speciale toepassingen vereist. Vanwege de technische knowhow waarover we beschikken en vanwege de contacten met de industrie komt men hier tot een toepassing, die op de markt nog niet beschikbaar is, maar toch een state of the art vormt.
Stefan Behnisch: Ik ben geen designer, ik ben architect. Ik geloof zelfs niet eens dat ik echt goed „designen“ kan, maar een van de redenen, waarom de LED mij zo prikkelt is, dat ze heel eenvoudige technische voorwaarden heeft en ik zo een relatief functioneel design kan ontwerpen. Daaruit haal ik mijn creatieve motivatie. LED is een nieuw thema, en er zijn in mijn ogen twee manieren om een design voor lampen te ontwerpen: De lamp zelf vormt het object, de sculptuur. En dan is er nog dit stralende „Niets“ – dit is een opzet die ik heel spannend vind.
Welke ondersteuning verwacht u van de industrie?
Andreas Schulz: Wij wachten heel dringend op een zekere modularisering en ook normering van deze lichtbron. Bij elk technisch gegeven dat wij van een fabrikant krijgen, weten we niet of het vergelijkbaar is met andere gegevens. Wij hebben betrouwbare gegevens nodig aangaande het rendement, de levensduur, het warmtegedrag enz. die onze planners helpen om om objectief te kunnen oordelen. Aangezien onze projecten langlopend zijn, is zekerheid bij de planning voor ons heel belangrijk. Als wij ons anderhalf jaar geleden met de LED‘s bezig hadden gehouden, die we vandaag kennen, hadden we heel ver in de toekomst moeten kijken... Zo‘n grote ontwikkelingssprongen konden we toen nog niet inschatten.
Stefan Behnisch: Deze snelle ontwikkeling betekent een bijzondere uitdaging. Wij praten over een verlichtingsmiddel, waarvan het grote voordeel de lange levensduur is, merken echter tegelijkertijd dat dit verlichtingsmiddel een pijlsnelle ontwikkeling doormaakt, net zoals de computer in de jaren 90 – elk jaar werd de prijs gehalveerd, de prestatie verdubbeld. Dit is natuurlijk een beetje in tegenspraak met het voordeel van de lange levensduur. Een ander belangrijk punt zijn de lampenfabrikanten, die de technische kenmerken nu echt ook voor een revolutionair nieuw lampendesign moeten gebruiken. Hier moet iedereen een nieuwe denkrichting inslaan, ook al stapt niemand graag af van iets wat zijn waarde bewezen heeft, om zich met geheel nieuwe onderwerpen bezig te gaan houden. Dat is dus een risico.
Wat maakt de LED zo populair?
Stefan Behnisch: In discussies stellen wij vaak vast, dat de LED lamp niet alleen technische voordelen bezit, maar op dit ogenblik ook een groot imagovoordeel heeft wat grote innovatiekracht, milieutechnologie enz. betreft. Ook de discussie rond het thema gloeilampenverbod heeft het imago van de LED positief beïnvloed. En de LED maakt werkelijk de weg vrij naar vermindering van materiaal en bouwvolume.
Andreas Schulz: Ja, dat heeft veel met imago te maken. Wij bewerken momenteel een project voor een groot staalconcern. In het hoofdkantoor zetten wij in de bestuursafdelingen grote LED lichtoplossingen voor de vergaderruimtes in.
Die zijn weliswaar duur, maar het is natuurlijk ook zo dat de firma hiermee haar vooruitstrevendheid demonstreert en door het energiebesparingspotentieel natuurlijk ook inhoud geeft aan het begrip duurzaamheid. Hiervoor is de LED blijkbaar heel geschikt.
Waar ziet u de voordelen van de OLED en hoe ziet u de ontwikkeling ervan?
Andreas Schulz: De OLED is een LED lichtbron die verdeeld over een oppervlak een diffuus licht kan produceren, iets waartoe de afzonderlijke LED lichtbron niet in staat is. Als ik me voorstel, dat we in de toekomst OLED lichtbronnen hebben, die we bijvoorbeeld als diffuse, grote, platte lampen kunnen inzetten, betekent dit een enorme vooruitgang, omdat we ineens helemaal geen inbouwdiepte meer nodig hebben. Het is een verleidelijk idee, ooit een lichtbron direct aan een plafond te kunnen installeren of van een raam een lamp te maken. Het zal naar mijn inzien nog jaren duren, voordat de techniek zo ver is.
Stefan Behnisch: Eigenlijk bereikt de OLED precies datgene, wat ik met de LED steeds heb geprobeerd. Een „niets“ dat licht geeft, een oppervlak dat licht geeft. Ik geloof dat de LED een kleine revolutie was. Maar ze werkt nog steeds met een lichtgevend punt en niet met een lichtgevend oppervlak. De OLED is duidelijk de volgende stap. Ik ga ervan uit, dat de OLED ooit betaalbaar zal zijn.
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar: Zumtobel
De Vlaamse stad Leuven die circa 20 km ten oosten van Brussel ligt, is bekend door haar universiteit en sinds kort ook als een stad met buitengewone kunst: Na een planning en bouwtijd van vijf jaar werd in september 2009 het Museum M in het stadscentrum geopend. Met een verzameling van in totaal 46 000 objecten van middeleeuwse of moderne kunst wordt het museum tot de toonaangevende instelling aangaande het culturele erfgoed van het vroegere hertogdom Brabant en fungeert bovendien als een brug tussen het verleden en het heden. „Eeuwenoud maar springlevend“, is het motto van de hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant, dat nu ook voor het nieuwe museum geldt. Het uitgestrekte complex heeft meerdere ingangen die naar de oude binnenstad leiden, verenigt verschillende bouwstijlen en tijdperken en presenteert zich als een levendig, complex kunstareaal.
„Onze opzet was, het museum tot een plaats te maken waar de kunst kan opbloeien en waar men ervan kan genieten, in plaats van dat ze achter slot en grendel gehouden wordt“, licht Stéphane Beel zijn ontwerp toe. De architect en zijn kantoor in Gent gelden als specialisten voor musea, die reeds bekend zijn geworden door bekende projecten, zoals het glazen paviljoen voor het Rubenshuis in Antwerpen of de uitbreiding van het Centraal Museum in Utrecht. In Leuven koos Beel voor de moeilijke strategie, om oud en nieuw als een op zich zelf staand geheel om een centraal binnenhof samen te voegen. Het vroegere academiegebouw en het Vander Kelen-Mertens-Palais – beide gebouwen zijn in het Museum M geïntegreerd – werden volgens de regels van de monumentenzorg zorgvuldig gerenoveerd en via een brug met een moderne nieuwbouw verbonden. Een expositieruimte van in totaal 6 500 m2 is in het labyrintachtige museumcomplex over de historische en moderne ruimtes verdeeld. Terwijl in de oude gebouwen de kleurige pracht van voorbije tijden zich in kleinere vertrekken met houten plafonds en wandpanelen uitbreidt, presenteert de nieuwbouw zich met een nuchtere terughoudendheid. Dit duidelijk contrast en deze tegenstelling tussen oud en nieuw was het, waaraan Stéphane Beel bijzondere waarde hechtte. In de toekomst zullen de oude meesters in nieuwe ruimtes geëxposeerd worden en vice versa. Aan een striktere indeling van de expositieruimtes is niet gedacht.
„Voor het bewaren en exposeren van kunst en ook voor de kunst op zich is geen specifiek type gebouw vereist“, aldus Stéphane Beel. In plaats van monotone, geïsoleerde ruimtes creëerde hij een afwisselend en veelzijdig te benutten museumparcours met grote en hoge, dan weer kleinere en lagere zalen. Het lichtconcept van de architecten houdt rekening met het karakter van de afzonderlijke zalen en reageert gevoelig op de concrete ruimtelijke voorwaarden ervan. Zo worden de onder monumentenzorg staande kunstvertrekken van de oude gebouwen door filigrane Supersystem rails verlicht, die aan nauwelijks zichtbare kabels onder het oude houten plafond zweven. Indien nodig zorgen verticale wandlampen voor een flexibele, expressieve accentuering van de tentoongestelde objecten. „Dankzij de wallwashers en de breedstralende reflectoren vermijden wij sterke contrasten tussen de tentoongestelde werken en de wanden erom heen“, zegt Jan Van den Bergh van het RCR studiebureau, dat verantwoordelijk is voor de elektroplanning. Voor de algemene, compacte en flexibele verlichting zijn 3-fase rails met spots ingezet. In de duidelijk grotere White-Cube ruimtes van de nieuwbouw worden de Tecton rails extra uitgebreid met Tempura spotlights in LED technologie, waarvan de kleurtemperatuur zich, afhankelijk van de behoeftes van de kunst, van 2 700 K tot 6 500 K laat instellen. Het LED licht voorkomt bovendien dat de kunstobjecten door warmte- of UV-stralen beschadigd worden.
De eerste bijzondere exposities na de opening van het Museum M, waarbij prinses Mathilde van België en prinses Máxima van Nederland aanwezig waren, draagt het museum op aan de nog levende Belgische kunstenaar Jan Vercruysse en aan de oude meester Rogier van der Weyden. Ongeveer 100 meesterwerken uit de omgeving van de beroemde Nederlandse schilder werden uit Europese en Amerikaanse collecties samengesteld, veel van de gevoelige pigmentpanelen worden in Leuven voor de eerste keer tentoongesteld – en getuigen van een grote verscheidenheid aan licht en kleuren die het Museum op een Vlaamse manier laat schitteren.
Projectinformatie: | Museum M, Leuven/B |
Opdrachtgever: | Autonoom Gemeentebedrijf Museum Leuven/B |
Architectuur: | Stéphane Beel Architecten, Gent/B |
Elektroplanning: | RCR studiebureau, Herent/B |
Elektro-installateur: | Spie NV, Zaventem/B |
Lichtoplossing : |
Speciale oplossing met wallwasher TC-L 36 W » SUPERSYSTEM 3-fasen stroomrail » TECTON stroomrailmodule » LED noodlicht RESCLITE » LED spots TEMPURA » inbouwlampen SLOTLIGHT II in IP 54 » aanbouwlamp PERLUCE |
“Door de eenduidige symbolen en het intuïtieve menu van de bedieningsinterface is Ciria voor iedereen makkelijk te gebruiken. Een eenvoudige bediening zonder omslachtige gebruiksaanwijzing“, zo verklaart de gerenommeerde architect en designer Matteo Thun het design.
Rechte vormen en harmonieus afgeronde hoeken typeren de look van het nieuwe Luxmate bedieningspaneel Ciria. De bedieningsinterface bestaat uit een doorlopend glasfront – naar keuze in zwart of wit. De rondom gesloten behuizing met een glad, makkelijk te reinigen oppervlak maakt van het 92 x 130 x 13 mm kleine bedieningspaneel een optische blikvanger op zich.
Meer dan 20 verschillende lichtstemmingen kunnen met het nieuwe Luxmate bedieningspaneel Ciria geprogrammeerd en opgeslagen worden. Naast het licht kunnen alle andere in de ruimte beschikbare technieken, zoals jaloezieën, ventilatie, temperatuur of projectieschermen met Ciria worden gestuurd. Fijne instellingen, zoals het dimmen van de verlichting of de lamellenpositie van de jaloezie, kunnen traploos via de centraal geplaatste dimring worden uitgevoerd. Door de compacte bouwvorm kan Ciria in Euro-installatiedozen volgens DIN 0606 worden ingebouwd.
De capacitieve interface van het Ciria bedieningspaneel geeft het contact heel precies via de Luxmate bus aan de sturingscentrale van Luxmate Litenet of Luxmate Professional door. De OLED-display visualiseert de comfortabele bediening met verstaanbare symbolen, een bijkomend opschrift en een goed zichtbare aan/uit-knop. Zo wordt de bediening kinderspel, ook wanneer meerdere technieken geïntegreerd zijn.
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar Zumtobel.
Doorslaggevend voor de milieurelevantie van een lichtoplossing is de reëel verbruikte energie. Het bijzondere aan de eco+ beoordeling is de globale aanpak die alle systeemcomponenten en de lichtkwaliteit van een armatuur mee in de beoordeling opneemt. Eco+ neemt drie criteria in de berekening op: energie-efficiëntie, milieurelevantie en toepassingskwaliteit.
De energie-efficiëntie beoordeelt hoe economisch een armatuur is. Ze omvat het bedrijfsrendement van de armatuur en de efficiëntie van lamp en voorschakelapparaat. Factoren als de regelbaarheid van de armatuur verbeteren de efficiëntie.
De milieurelevantie beoordeelt de milieuvriendelijkheid van de voor de armatuur gebruikte materialen. Zo moeten de armaturen een halogeenvrije bedrading hebben en moeten noodarmaturen uitgerust zijn met cadmiumvrije batterijen om het eco+ label te kunnen krijgen.
De eenzijdige concentratie op verbruikswaarden houdt onvoldoende rekening met de lichtkwaliteit van een armatuur. Daarom worden voor eco+ ook minimumwaarden voor de verblindingsbescherming (naargelang van het toepassingsdomein) gedefinieerd. Een kwaliteitsverhogende lichtverdeling, bijv. via indirecte aandelen, is een belangrijke meerwaarde.
Daarbij worden per toepassingscategorie grenswaarden vastgelegd om de bijzondere vereisten mee in overweging te kunnen nemen. Met dit zeer ambitieuze evaluatieproces wil Zumtobel het belang van een verbruiks- en kwaliteitsgerichte beoordeling onderstrepen en promoten.
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar Zumtobel.
Het lijkt wel alsof een meteoriet in New York ingeslagen is. Zou er echter een echt hemellichaam van deze grootte ingeslagen zijn, dan was heel Manhattan verwoest; dit gebouw staat echter heel vreedzaam tussen de historische huizen met hun mansardedaken en de typische nieuwbouwhuizen van deze wijk. Afhankelijk van het weer heeft de monoliet bij daglicht een glans van wit tot metaalachtig antraciet grijs, zijn oppervlak is hoekig en vertoont plooien. ´s Nachts is hij van binnenuit zacht verlicht. Twee grote inkepingen die als een kruis of als een calligrafisch teken geïnterpreteerd kunnen worden, geven het zicht vrij op de binnenste structuur van het gebouw – en op de studenten, voor wie het bestemd is.
Cooper Union herbergt de hogeschool voor architectuur, kunst en ingenieurswetenschappen, die 150 jaar geleden opgericht werd. Pritzker Prijs-winnaar Thom Mayne heeft zijn architectonische meteoriet, de nieuwbouw van deze hogeschool, tegenover de universiteit aan het Cooper Square laten vallen. De huizen die naast het gebouw staan, zijn weliswaar niet beschadigd, maar toch heeft deze meteoriet voor heel wat opschudding gezorgd: Het werk van de in Californie geboren Thom Mayne polariseert de mensen van New York, het doorbreekt de gangbare conventies en is zijn tijd ver vooruit. Net als de oprichter van de hogeschool, Peter Cooper, een uitvinder en spoorwegmagnaat, die al in de 19de eeuw een liftschacht in het hoofdgebouw liet inbouwen, ook al bestond de passende lift hiervoor pas in de 1970er jaren.
Wat vroeger als revolutionair gold, is tegenwoordig in zijn tegendeel verkeerd en bedoeld als provocatie: Thom Mayne laat de lift in zijn nieuwe gebouw slechts op drie van de negen verdiepingen stoppen. Als de studenten en bezoekers zich al eerder door de adembenemende architectuur aangetrokken voelden, dan worden ze door het feit dat de lift zo zelden stopt, vanzelf naar het trappenhuis gestuurd. Als een gigantische wervel boort de royale ruimtestructuur zich in het lichaam van de komeet. De architectuur wordt extra geaccentueerd door een reusachtig sculpturaal roosterwerk, door licht en schaduw en door de melkachtig verlichte balustrade op de bovenste verdiepingen. De spiraal gaat helemaal naar boven, tot aan het plafond en laat daar de hemel zien. Door een groot raam in het dak stroomt het daglicht zelfs tot op de begane grond.
Deze vermenging van natuurlijk en kunstmatig licht is karakteristiek voor dit gebouw, zegt Teal Brogden, de vrouw die verantwoordelijk is voor de lichtplanning van het project en die tevens Senior Principal van het bureau van Horten Lees Brogden Lighting Design in Los Angeles is. „Het geweldige van natuurlijk licht is, dat het constant wisselt, dat het al naargelang de weersomstandigheden, de tijd van de dag of het jaargetijde van kleur en intensiteit verandert. Kunstmatig licht daarentegen neigt naar gelijkmatigheid en naar het warmere einde van het kleurenspectrum. Deze samenhang hebben wij voor het concept benut, om het licht op weg naar het centrum van het gebouw steeds warmer en intensiever te laten worden – net als in het binnenste van de meteoriet.“ Zo beleven de bezoekers in het trappenhuis verschillende lichtstemmingen: Blauwachtig daglicht heerst op de bovenste verdiepingen, verder naar beneden vermengt het daglicht zich met steeds warmer kunstlicht. De lichtplanners konden hun effectvolle concept slechts met een spot realiseren, namelijk de Vivo spot.
Waar licht is, is ook schaduw: Deze dialectiek in de architectuur van de Cooper Union is heel bewust geënsceneerd. Zo uitte de New York Times over het ontwerp van de architect Tom Mayne zelfs het volgende vermoeden: „Net als de andere radicale architecten van zijn leeftijd interesseert hij zich meer voor de donkere, verborgen hoekjes, waar mensen kunnen rondhangen, verboden dingen kunnen doen en voor de autoriteiten kunnen vluchten.“ Teal Brogden lacht over deze kritiek van het nieuwe gebouw en verklaart: „In het atrium hebben wij een paar hoeken, bijvoorbeeld achter de trappen, opzettelijk iets donkerder gelaten. Toen wij klaar waren, vroeg de opdrachtgever, of wij daar misschien iets vergeten hadden. Wij legden hem uit, dat het ons met name bij de ingang om de compositie ging. Daarom zijn slechts enkele delen van de ruimte verlicht, net als op een toneel. De rest is schaduw.“
De vrijheid, om met licht en schaduw te spelen, werd in andere gedeeltes van het gebouw door concrete functies bepaald. In de laboratoria bijvoorbeeld zijn ongeveer dubbel zo veel lampen aangebracht dan in de klaslokalen, zodat fijne kleurverschillen van vloeistoffen en andere details duidelijker te zien zijn. In de klaslokalen en in veel laboratoria moest er een lichttechnische uitdaging worden aangegaan: De lichtpanelen, die in het plafond aangebracht zijn, werden in de eveneens aangebrachte verwarmings- en koelelementen geïntegreerd. Een ingewikkelde opgave, die men vanwege de algemene milieuvriendelijkheid van het gebouw graag op de koop toe nam. Zo heeft Thom Mayne met zijn ontwerp niet alleen op esthetisch gebied nieuwe maatstaven gezet. De Cooper Union nieuwbouw is goed op weg om als eerste universiteitsgebouw van de USA de in Amerika belangrijkste prijs voor milieuvriendelijkheid toegekend te krijgen, de LEED Platinum Award. Dat zou Peter Cooper zeker ook bevallen hebben.
Projectinformatie: | The Cooper Union, New York/USA |
Opdrachtgever: | The Cooper Union for the Advancement of Science and Art, New York/USA |
Architectuur: | Morphosis Architects, Los Angeles, New York/USA, Design Director: Thom Mayne |
Partnerarchitect: | Gruzen Samton |
Lichtplanning: | Horton Lees Brogden Lighting Design, Los Angeles/USA |
Lichtoplossing : | Zumtobel Atrium en trappenhuis: » spots VIVO » spots SPIRIT Klaslokalen, laboratoria, ateliers, vergaderzalen: downlights (1 en 2-lamp, in de verwarmings- en koelpanelen geïntegreerd) Kantoren: » SPHEROS Laboratoria: » lichtbandsysteem RTX Toiletten: speciale oplossing downlights, Kunstgalerij: spots en stroomrails |
Beelden: Publicatie gratis met verwijzing naar: Zumtobel
„Het is geen shop, het is een ervaring“, zegt Arne Quinze over het nieuwste winkelfiliaal van L’Eclaireur in de rue de Sévigné 40 in Parijs. Met de pretentie meer te zijn dan enkel een verkoopruimte, past de nieuwe showroom van Armand en Martine Hadida perfect in de reeks van de reeds bestaande shops van L’Eclaireur. Op 450 m2 worden de collecties van bekende designers uit de hele wereld gepresenteerd. Maar niet alleen dat, en ook niet voor iedereen. Alleen het personeel bepaalt, wie de felbegeerde designerstukken te zien krijgt en voor wie de afsluitbare kledingrekken verborgen blijven.
SAQ houdt van provocatie, wijkt graag af van het alledaagse. In L’Eclaireur is het de combinatie van de modernste high-end technologie met recyclingmaterialen, waaruit zich een fascinerend spanningsveld ontwikkelt. Twee ton onbehandelde houten planken, oude drukplaten en met lakverf besproeid karton vormen een opvallende tegenstelling tot de 147 geanimeerde beeldschermen, waarop de ogen van Barbara Becker, de vrouw van Arne Quinze, te zien zijn. Daartussen bevinden zich lievelingsstukken van Armand en Martine Hadida, door hen gevonden voorwerpen en natuurlijk ook de designercollecties. Alles lijkt willekeurig verdeeld en is toch perfect in het juiste licht geplaatst.
De voortdurende afwisseling van licht en schaduw wordt als het ware door een meesterhand geënsceneerd. Verantwoordelijk hiervoor ís de lichtdesigner Aysil Sari. Samen met Zumtobel heeft zij het lichtsysteem Supersystem ontwikkeld, dat een gefocusseerde verlichting mogelijk maakt, ook vanaf een grote hoogte. De aan rails bevestigde LED spots met hun 2,5 W overtuigen door een UV- en IR-stralingsvrij licht zonder warmteontwikkeling – dit zijn allemaal eigenschappen, die vooral bij de presentatie van kleding heel belangrijk zijn. De verhoogde gedeeltes en de garderobes worden facettenrijk verlicht door een verdere ontwikkeling van het Supersystem, bestaande uit een vierkante module met 4 spots. „Wie zo´n buitengewoon shopconcept heeft, wil geen lichtoplossing uit een catalogus, maar een futuristische oplossing. Met Zumtobel was het mogelijk om dit te realiseren“, verklaart de lichtdesigner.
Armand en Martine Hadida wilden altijd al heel iets bijzonders. Dit visionaire paar, dat 30 jaar geleden zijn eerste shop voor designerkleding in Parijs geopend heeft en daarmee merken als Prada, Helmut Lang, Timberland en Tods in Frankrijk invoerde, is beroemd vanwege zijn exclusieve verkoopruimtes. Bijzonder veel opzien baarde een showroom die in 2001 in de rue Hérold geopend werd, die van buiten af echter niet als zodanig te herkennen en bovendien alleen met een pincode toegankelijk is. Martine Hadida is ervan overtuigd, dat men alleen door fascinerende ontmoetingen met mensen kan groeien. Voor haar hoort hier ook het verrassen van mensen bij, het nieuwsgierig maken en vooral het ensceneren van collecties in plaats van ze alleen maar tentoon te stellen. Dit concept blijkt goed aan te slaan. Zo geeft een blogger op internet een gefascineerde beschrijving van de installatie en de ruimtebeleving van de nieuwe showroom in Parijs; hij merkt echter terloops op dat hij zo enthousiast was, dat hij de mode volledig vergat. Nu heeft hij in ieder geval een reden om er nog eens een keer heen te gaan.
Projectinformatie: | L’Eclaireur, Parijs/F |
Opdrachtgever: |
Bayerische Verwaltung der staatlichen Schlösser, Gärten und Seen (Beierse administratie voor sloten, parken en meren van de deelstaat, München) Thomas Rauh, Staatliches Hochbauamt Kempten |
Binnenhuisarchitectuur / Shopdesign | SAQ, Artistic work, Arne Quinze, Brussel/B |
Lichtplanning | Supersymetrics, Aysil Sari, Widnau/CH |
Lichtoplossing : | » SUPERSYSTEM H rails met 2,5 Watt LED´s, SUPERSYSTEM als module met 4 spots |
Vooral de gereduceerde afmetingen en het UV-vrije licht wisten de verantwoordelijken te overtuigen. Daarbij ook Heiko Oehme van de Bouwafdeling van de Beierse Slot- en Kasteeladministratie: „De LED-armaturen zijn uitstekend geschikt voor onze historische ruimtes met de vele zeer gevoelige meubels, textielwaren en schilderijen. Ze doen onze waardevolle expositiestukken niet verbleken en bieden de mogelijkheid om met hun schitterend licht de ruimtes perfect te accentueren. Door de keus van kleurtemperatuur tussen het warm witte licht van 3000 Kelvin en het koel witte licht van 6.500 Kelvin kunnen de details perfect worden geaccentueerd.“
Neuschwanstein behoort vandaag tot de meest bezochte kastelen en burchten van Europa. Rond de 1,3 miljoen mensen bezichtigen jaarlijks deze “Burcht van de Sprookjeskoning”. In de zomer verdringen zich gemiddeld meer dan 6.000 bezoekers doorheen de ruimtes die oorspronkelijk voor één enkele bewoner bestemd waren. De grootste zorg voor de verantwoordelijken is de sterke belasting van de historische materialen door UV- en infraroodstraling, door zon- én kunstlicht. Een verbetering van de bestaande verlichting was om deze reden dan ook absoluut noodzakelijk. Hier moet zo conserverend mogelijk tewerk worden gegaan. Een absolute vereiste van de Beierse Slot- en Kasteeladministratie is om de voor de montage reeds beschikbare bevestigingspunten te gebruiken of om te werken met kleminrichtingen die op geen enkele wijze in de historische substantie hoeven in te grijpen. Om de historische ruimtebeleving niet te verstoren, moet zoveel mogelijk van zichtbare lichtbronnen worden afgezien.
De keuze viel al snel op Supersystem van Zumtobel omdat dit lichtsysteem architectonisch gereserveerd en tegelijk zeer effectief, ook van op grotere afstand, attractieve accenten plaatst. De LED-spots met slechts 2,5 Watt kunnen met verschillende optische opzetstukken vele verschillende lichtverdelingen realiseren. Bij de LED-spot Tempura, die nu de prachtige kleuren in de koepel van de troonzaal effectvol verlicht, kan de kleurtemperatuur binnen het bereik van 2.700 tot 6.500 Kelvin gewoon met een druk op de knop worden gewijzigd. De museumverantwoordelijken hebben zo altijd de mogelijkheid om bij te regelen.
Met de nieuwe LED-verlichting zet Slot Neuschwanstein de stap naar de 21ste eeuw. Uit conserverings- en esthetisch oogpunt de juiste beslissing voor het beschermen en accentueren van de waardevolle en unieke interieurs.
Projectinformatie: | Slot Neuschwanstein |
Bouwheer: |
Bayerische Verwaltung der staatlichen Schlösser, Gärten und Seen (Beierse administratie voor sloten, parken en meren van de deelstaat, München) Thomas Rauh, Staatliches Hochbauamt Kempten |
Elektro-installatie: |
Ambos, Füssen/D |
Lichtoplossing : |
Zumtobel projectspecifiek aangepast LED-lichtsysteem Supersystem » LED-spot TEMPURA |
2.486 producten uit 39 landen hadden zich voor de iF product design award 2010 ingeschreven. 778 producten kregen ook effectief de begeerde onderscheiding. De iF product design award geldt sinds meer dan 50 jaar als een van de drie belangrijkste designwedstrijden wereldwijd. De voor alle domeinen van het productdesign bedoelde competitie beloont ondernemingen, designers en fabrikanten die uitmunten door uitstekende designprestaties en innovatiegeest tonen. Op die manier wijst de iF product design award als trendbarometer de richting voor toekomstige ontwikkelingen op het vlak van productdesign.
Pendelarmatuur Ecoos – 360° licht
De direct/indirecte armatuur Ecoos begeestert door haar zacht golvend design en een harmonieuze lichtuitstraling binnen een bereik van 360°. De unieke combinatie van directe, indirecte en zijwaartse lichtaandelen verhoogt het visueel comfort. Dit alles lukt wonderwel met slechts één lamp en maakt de armatuur zeer economisch. De hoogwaardige optiek met microprismastructuur MPO+ en de geperforeerde zijreflectoren maken van de armatuur een schitterend lichtobject dat elke ruimte opwaardeert. Het lichtframe wordt mooi afgesloten met eindkappen in glanzend chroom.
» voor productfamilie ECOOS
Discus – het puristische spotsysteem
Design: EOOS
Zumtobel biedt met Discus een futuristisch spotsysteem dat zich door zijn vlakke, gereserveerde vorm ondergeschikt maakt aan de architectuur. Het innovatieve koelconcept optimaliseert de bouwvorm en verlengt de levensduur van de lamp. De efficiënte Zumtobel reflectortechnologie en LED-lampen van 30 Watt of mini-HIT-lampen maken compacte afmetingen met een diameter van 125 mm bij een hoogte van slechts 28 mm (LED-versie) mogelijk. De spots worden vervaardigd in drukgegoten aluminium en zijn verkrijgbaar in zwart en zilver.
» voor productfamilie DISCUS
Bedieningspaneel Luxmate Ciria – één voor alles
Design: Matteo Thun
Het bedieningspaneel Luxmate Ciria overtuigt door zijn rechtlijnig design met harmonieus afgeronde hoeken en een makkelijk te reinigen glasoppervlak in zwart of wit. Het design van Matteo Thun concentreert zich vooral op een eenvoudige menusturing van de bedieningsinterface. Naast het licht kunnen daarbij ook alle andere technieken in de ruimte worden gestuurd. De lichtsterkte wordt aangepast via de centraal geplaatste dimring. Dankzij de compacte uitvoering kan Ciria in Euro-installatiedozen volgens DIN 0606 worden ingebouwd.
» voor productfamilie LUXMATE LITENET CIRIA
De prijswinnaars worden van 2 maart tot augustus 2010 in Hannover op de jaarlijkse iF design tentoonstelling voorgesteld.
Beelden: publicatie gratis met verwijzing naar Zumtobel